Begroting 2020

P0 Bestuur en ondersteuning

Financiën

Tabel 5

Programma: P0 Bestuur en ondersteuning

Rekening

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

( "-"= nadeel / "+"= voordeel ) bedragen x € 1.000

2018

2019

2020

2021

2022

2023

0.1 Bestuur

Baten

1.910

0

0

0

0

0

Lasten

-2.407

-1.997

-2.052

-2.032

-2.032

-2.020

Saldo

-497

-1.997

-2.052

-2.032

-2.032

-2.020

0.2 Burgerzaken

Baten

581

505

388

404

377

338

Lasten

-993

-983

-799

-840

-812

-773

Saldo

-412

-478

-411

-436

-436

-436

0.3 Beheer overige gebouwen en gronden

Baten

100

98

97

97

97

97

Lasten

-453

-508

-550

-543

-543

-543

Saldo

-353

-410

-453

-446

-446

-446

0.4 Overhead

Baten

48

52

52

52

52

52

Lasten

-6.933

-9.060

-9.262

-9.453

-9.539

-9.663

Saldo

-6.885

-9.008

-9.210

-9.401

-9.486

-9.611

0.5  Treasury

Baten

1.470

1.430

782

782

782

782

Lasten

-20

-32

-30

-30

-30

-30

Saldo

1.450

1.397

752

752

752

752

0.61 OZB Woningen

Baten

6.728

6.919

7.360

7.704

8.390

8.390

Lasten

-242

-212

-260

-260

-260

-260

Saldo

6.486

6.707

7.100

7.444

8.130

8.130

0.62 OZB Niet-Woningen

Baten

2.465

2.557

2.720

2.848

3.103

3.103

Lasten

-76

-59

-60

-60

-60

-60

Saldo

2.389

2.498

2.660

2.788

3.043

3.043

0.64 Belastingen overig

Baten

2.283

2.207

2.211

2.211

406

406

Lasten

-105

-107

-104

-104

-104

-104

Saldo

2.179

2.099

2.107

2.107

302

302

0.7  Alg uitk. & ov. uitk. gemeentefonds

Baten

26.161

27.644

28.600

28.591

28.741

29.148

Lasten

0

0

0

0

0

0

Saldo

26.161

27.644

28.600

28.591

28.741

29.148

0.8  Overige baten en lasten

Baten

0

0

0

0

0

0

Lasten

-274

-1.198

-239

-129

75

152

Saldo

-274

-1.198

-239

-129

75

152

0.9  Vennootschapsbelasting (VpB)

Baten

0

0

0

0

0

0

Lasten

0

0

0

0

0

0

Saldo

0

0

0

0

0

0

0.10 Mutaties reserves

Baten

0

0

0

0

0

0

Lasten

0

0

0

0

0

0

Saldo

0

0

0

0

0

0

0.11 Resultaat rekening baten en lasten

Baten

0

0

0

0

0

0

Lasten

0

0

0

0

0

0

Saldo

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

Baten

41.746

41.411

42.211

42.689

41.948

42.316

Totaal lasten

Lasten

-11.502

-14.158

-13.357

-13.451

-13.306

-13.302

Saldo van baten en lasten

Saldo

30.244

27.253

28.854

29.238

28.642

29.014

Onttrekking reserves

1.620

7.627

0

0

0

0

Toevoeging reserves

-1.577

-6.485

0

0

0

0

Mutaties reserves

43

1.141

0

0

0

0

Geraamde resultaat

30.287

28.394

28.854

29.238

28.642

29.014

Toelichting op verschillen begroot/werkelijk in taakvelden groter of gelijk aan € 50.000

Taakveld 0.1 Bestuur (nadeel van € 55.000 t.o.v. de begroting 2019)
De bijdrage aan de WODV op basis van de Begroting 2020-2023 is op dit taakveld met € 55.000 gestegen. Dit komt voornamelijk door de CAO-ontwikkeling.

Taakveld 0.2 Burgerzaken (voordeel van € 67.000 t.o.v. de begroting 2019)
De lasten op dit taakveld liggen in 2020 € 184.000 lager dan in 2019. De belangrijkste oorzaken zijn het feit dat in 2019 twee verkiezingen zijn geraamd en in 2020 geen en dat de afdracht van rijksleges lager is doordat er minder reisdocumenten worden verstrekt door de verlengde geldigheidsduur.
De baten zijn € 117.000 lager, voornamelijk omdat minder reisdocumenten worden verstrekt vanwege de verlengde geldigheidsduur.

Taakveld 0.4 Overhead (nadeel van € 201.000 t.o.v. begroting 2019)
De bijdrage aan de WODV op basis van de Begroting 2020-2023 is op dit taakveld met € 400.000 gestegen. Dit komt voornamelijk door de CAO-ontwikkeling. In de Kadernota 2020 is voor 2020 een aanvullende storting in de voorziening Vastgoed opgenomen van € 125.000.
In de begroting 2019 is voor vergroten realisatiekracht een bedrag beschikbaar gesteld van € 150.000 en is een voorbereidingskrediet van € 90.000 beschikbaar voor extern onderzoek voor De Paauw. Bij invulling van de bezuinigingen is het budget van bestuursondersteuning met € 80.000 verlaagd.

Taakveld 0.5 Treasury (nadeel van € 645.000 t.o.v. begroting 2019)
Ten opzichte van 2019 is sprake van een € 315.000 lagere raming van de lange rentebaten in verband met de aflossing in 2019 van de Rabo-geldlening waar 4,7% rendement op werd gemaakt.
De dividenden worden behoudend maar reëel geraamd en omdat in 2019 incidentele baten over 2018 zijn verantwoord is ten opzichte van 2019 sprake van een € 330.000 lagere raming.

Taakveld 0.61/0.62 OZB (voordeel van € 555.000 t.o.v. begroting 2019)
Het verschil tussen 2019 en 2020 wordt veroorzaakt door de indexatie van 1,4% en de stijging van 5% als gevolg van besluitvorming in de meerjarenbegroting 2019-2022.

Taakveld 0.7 Algemene uitkering (voordeel van € 956.000 t.o.v. begroting 2019)
De meicirculaire van het gemeentefonds laat voor 2020 een bruto voordeel zien van € 473.000.
De belangrijkste oorzaken hiervan zijn:

  • Negatieve accresontwikkeling (- € 293.000):
    Hoewel de meicirculaire uitgaat van gemiddeld 3,0% groei voor 2020 e.v. is deze verwachting minder positief dan waar in de septembercirculaire van uit was gegaan;
  • Verspringen van het basisjaar (+ € 627.000):
    Door het ramen van 2020 tegen lopende prijzen in plaats van constante prijzen (hetgeen voor het meerjarenperspectief gebruikelijk is) wordt de uitkering geïndexeerd;
  • Inkomstenmaatstaf (- 345.000):
    De negatieve inkomensmaatstaf is een correctie op de bijdrage uit het gemeentefonds. De hoogte ervan wordt bepaald door de potentiële eigen inkomsten die de gemeente kan heffen. Hoe meer een gemeente aan eigen inkomsten kan innen, hoe hoger de korting. Dit potentieel hangt vooral af van de WOZ waarde in de betreffende gemeente. Het gaat hierbij niet om de werkelijke OZB die wordt geheven, maar om het potentieel. Door verhoging van de waarde van het onroerend goed in Wassenaar (zowel in absolute zin door oplevering van nieuwe woonruimten als ook in relatieve zin ten opzichte van de landelijke waarde-ontwikkeling), zorgt voor een verhoging van de negatieve inkomstenmaatstaf. Dit betekent dat aan de gemeente een hogere eigen inkomsten-potentieel wordt toegekend en er gekort wordt op de algemene uitkering.
  • Extra middelen Jeugdhulp (+ € 277.000)
    Het kabinet stelt in 2020 en 2021 jaarlijks € 300 mln. beschikbaar voor de Jeugdhulp. Aanvullend onderzoek zal uit moeten wijzen of gemeenten structureel extra middelen nodig hebben. In aanvulling op hetgeen in de raadsinformatiebrief over de meicirculaire is gesteld is in de jaren 2022 en 2023 een in omvang vergelijkbare stelpost opgenomen volgens de hiervoor door het ministerie en de provinciale toezichthouders opgestelde richtlijn;
  • Loon- en prijsindexatie Sociaal Domein (€ 258.000)
    Dit betreft de totale indexatie voor Inkomen en Participatie, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Wmo huishoudelijke verzorging en Jeugd;
  • Verhoging van de Integratie-uitkering voor de Voogdij/18+ (+ € 169.000);
  • Verlaging van de vrijval van de onderuitputting op het BTW-compensatiefonds (- € 136.000).

Taakveld 0.8 Overige baten en lasten (voordeel van € 951.000 t.o.v. begroting 2019)
Een belangrijk deel van het voordeel op dit taakveld (€ 831.000) wordt veroorzaakt door het in de begroting 2019 op dit taakveld gereserveerde verwachte meerjarige loon- en prijsontwikkeling. In programmabegroting 2020-2023 zijn deze lasten via de tarieven verdeeld over de taakvelden, daarmee zijn de lasten op dit taakveld vervallen.
De voor 2020 en 2021 resterende frictiekosten van resp. € 200.000 en € 100.000 voor de afbouwregeling behorend bij de deregulering van de vergunningprocedures zijn hier geraamd. Deze worden volgens de bijdrageregeling aan de WODV in 4 jaar afgebouwd. Ten opzichte van 2019 is derhalve sprake van een voordeel van € 100.000.
Conform de bezuinigingen gepresenteerd in de Kadernota voor 2020 is het budget voor onvoorziene uitgaven met € 20.000 verminderd.

Mutaties reserves
In de begroting 2019 is de reserve kapitaallasten gedeeltelijk opgeheven (€ 6,0 miljoen). Dit bedrag is toegevoegd aan de algemene reserve (€ 5,0 miljoen) en de reserve Grote projecten (€ 1,0 miljoen). Voor dekking van de begroting 2019 is éénmalig een bedrag van € 886.000 aan de reserve Frictiekosten onttrokken.
Bij vaststelling van de jaarrekening 2018 is de reserve Vergroten realisatiekracht gevormd ten laste van de algemene reserve (€ 500.000). Voor 2019 is hiervoor tegelijkertijd een budget beschikbaar gesteld van € 150.000. Het voorbereidingskrediet De Paauw (€ 90.000) wordt bekostigd ten laste van de reserve Grote projecten.